Nieuwsblad van het Noorden, 18-5-1989
Eind van doodknuffelen minderheden in zicht
Van onze redacteur Wim Bisschop
Met een zekere genoegdoening heeft David Pinto uit Groningen vastgesteld dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het bijna volledig eens is met de opvatting die hij tien jaar geleden al had over het beleid voor de minderheden. In een periode waarin het nog hoogst ongepast was om van minderheden in Nederland te verlangen dat
ze zichzelf moesten kunnen redden, pleitte hij al voor massa-ontslag van hulpverleners en begeleiders die er belang bij
hadden dat Turken, Marokkanen of Surinamers om maar een paar groepen te noemen, zielig bleven.
Hij, joods en afkomstig uit Marokko, vond dat die groepen zelf de middelen moesten krijgen om hun eigen boontjes te doppen. Zijn stelling dat de minderheden worden ‘doodgeknuffeld’ is een eigen leven gaan leiden.
In het rapport van de WRR, dat nog openbaar gemaakt moet worden, wordt ook de vloer aangeveegd met de hele zorgwereld rondom minderheden. De aanpak in Nederland heeft gefaald. Minderheden blijven grote nadelen houden als het gaat om het vinden van werk of om aanpassing in de samenleving.
De WRR pleit voor verplichte cursussen Nederlands, voor gerichte aanpak door arbeidsbureaus in plaats van door welzijnswerkers en voor stevige scholingsprogramma’s. De immigranten mogen best onderricht krijgen in eigen taal en cultuur, maar dan als vrije tijdsbesteding en niet ten koste van de normale opleiding.
Naast die punten, waar Pinto al tien jaar voor pleit, komt de WRR nog met de aanbeveling om met het bedrijfsleven plannen te maken voor het aannemen van buitenlanders. “Dat is beter dan direct te komen met een verplichting dat bedrijven een bepaald percentage minderheden in hun personeel moeten opnemen. Zo’n verplichting werkt verkeerd. Dan krijg je het’ idee dat mensen niet zijn aangenomen vanwege hun capaciteiten maar alleen omdat ze buitenlander zijn,” meent hij.
De manier waarop kinderen van buitenlanders tot dusver zijn opgevangen in het Nederlandse onderwijs, heeft volgens David
Pinto onvoldoende gewerkt. “Tien jaar geleden zag Van Kemenade, toen minister van Onderwijs, het hele probleem van de minderheden als een sociaal-economisch probleem. De conclusie was dat ze met dezelfde moeilijkheden te kampen hadden als arbeiderskinderen. Het probleem moest dus ook op dezelfde manier aangepakt worden. Dat gebeurde typisch Nederlands. Er waren onderwijsachterstanden, maar dat werd positief vertaald in ‘onderwijs-voorrangsbeleid’.
Ik vond dat buitenlandse kinderen een extra handicap hadden vanwege hun culturele achtergrond en vanwege hun taal. Daar moest eerst wat aan gedaan worden. Dat werd toen niet opgepakt, omdat men er van uitging dat de mensen hier maar tijdelijk waren en wel weer terug zouden gaan naar hun eigen land.
Die nadruk op taal lijkt nu ook bij de WRR een belangrijke plaats in te nemen. Het voorstel is, om ook oudere buitenlanders, die nog steeds grote taalproblemen hebben, cursussen aan te bieden. Ik weet niet of het helpt om die mensen weer aan het werk te krijgen. Hier in Nederland heb je de idiote situatie dat iemand boven de 35 jaar eigenlijk aloud is voor een baan, terwijl die mensen vaak een schat aan ervaring hebben. Maar ook al krijgen ze er geen baan door, het is in elk geval een voordeel als Ze zich kunnen uitdrukken en mee kunnen doen in de maatschappij, zegt hij.
De analyse van de problemen van buitenlanders is naar zijn mening van meet af aan verkeerd geweest. “Het is hetzelfde als aspirine voorschrijven aan iemand die een gebroken been heeft,” was zijn opvatting. De mensen werden niet weerbaar gemaakt in de nieuwe omgeving. Ze werden juist afhankelijk gehouden. “Er werd ook niet gepraat over de verschillen die er waren, maar alleen over de overeenkomsten. Ik vind juist dat je de verschillen duidelijk moet maken en dan moet kijken
hoe je met elkaar om kunt gaan.”
Er komen onder groepen buitenlanders problemen voor die naar zijn mening nog wel extra aandacht en zorg verdienen. De
bevolking van gevangenissen bestaat voor een onevenredig groot deel uit buitenlanders, vaak Surinamers. Marokkaanse jongeren komen naar verhouding onevenredig veel in aanraking met politie en justitie. Dat zijn speciale problemen die naar zijn mening een aparte aanpak door Nederlandse instanties rechtvaardigen.
Maar over het algemeen is het naar zijn mening veel beter om de vertegenwoordigende instanties van de verschillende bevolkingsgroepen zelf veel meer te laten regelen.
Pinto, die zich in de loop van de jaren helemaal heeft gespecialiseerd in de problematiek van minderheden, heeft voor de problematiek onder Marokkaanse jongeren, waar met name in Amsterdam de nodige opschudding over is geweest, zijn eigen verklaring.
Hij komt zelf.uit Marokko en volgens hem hebben de kinderen van de immigranten uit uit dat land het extra moeilijk omdat ze geen hoge dunk hebben’ over hun land van herkomst dat jarenlang een Frans protectoraat is geweest.
Pinto: :’Turkse kinderen worden elke dag groot gebracht met het idee dat ze blij kunnen zijn dat ze Turk zijn. Dat land heeft nooit bezetting gekend. Ze tekenen op school ook wel de vlag van hun land. Dat zul je Marokkaanse kinderen nooit zien doen, is ons uit onderzoek gebleken. Bovendien is het onderwijs in Marokko minder. In Turkije is lager onderwijs verplicht. Je kunt geen rijbewijs halen als je de lagere school niet hebt. In Marokko is het wettelijk ook wel verplicht, maar door de zeer gespreide bevolking, schiet onderwijs in afgelegen streken er wel eens bij in en is het analfabetisme groter. Dat is een extra
handicap voor die kinderen.
Eigen scholen voor islamitische groepen, een trend die nu zeer duidelijk wordt, juicht hij toe. “Ze moeten wel voldoen aan de Nederlandse onderwijseisen, maar verder is het prima dat er zulke scholen komen. Het overgrote deel van de immigranten is religieus en daar moet een overheid rekening mee houden. Dat is ook een stuk emancipatie van die groepen in de Nederlandse samenleving als ze dezelfde rechten hebben als het bijzonder onderwijs”.
In het VARA tv-programma Impact van donderdag 18 mei, dat speciaal is gewijd aan de ervaringen van buitenlanders in Nederland, heeft Pinto zijn opvattingen over het beleid nog eens duidelijk naar voren gebracht. Hij verwacht dat er in de komende tijd wel vaker over het onderwerp gediscussieerd zal worden, vanwege het rapport van de WRR dat nu op tafel ligt. Vanuit de hoek van de hulpverleners en de overkoepelende vertegenwoordigers zal er nog de nodige kritiek komen op het rapport, zo is zijn inschatting.
Maar zelf vindt hij dat het rapport met deze conclusies nog eerder is verschenen dan hij had verwacht, want het veranderen van inzicht vergt in de Nederlandse cultuur vaak aanzienlijk meer tijd en meer vergaderingen, zo is zijn ervaring.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!