NRC Handelsblad, 16-5-1992

Migranten zijn gewone mensen

Door D. Pinto

Besluiten en regels van de Europese Gemeenschap beïnvloeden het Nederlandse beleid. Op indirecte wijze, doordat de totstandkoming van Europese aanbevelingen, programma’s en regelgeving al Nederlandse standpunten vereist, voorafgaand aan de besluitvorming in de Europese raad van ministers. Op directe wijze, doordat de besluiten en regels doorwerken in het Nederlandse’ beleid. Het maatschappelijk draagvlak voor minderhedenbeleid op Nederlands of Europees niveau heeft rechtstreeks invloed .op het asielzoekers- ‘en vluchtelingenbeleid. Een beleid dat geen rekening houdt met dit maatschappelijk draagvlak, heeft weinig kans van slagen. Helaas is het draagvlak zelfs in Nederland niet bepaald groot. Enkele voorbeelden:

  • FNV-Magazine van 11 april staat bol van indicaties en illustraties op dit punt. Op het prikbord
    van een groot metaalbedrijf hing een krantenknipsel waarin stond dat allochtonen te weinig kansen hebben op de arbeidsmarkt.
    “Mijn chef’, vertelt een werknemer, “stak er de, draak mee: ‘je moet ze toch allemaal een kans ‘ geven, je moet ze allemaal naar Nederland halen”. De volgende dag stond er een hakenkruis bij.”
    Zelfs bij bezoldigde FNV-ers kunnen dergelijke opvattingen al worden aangetroffen, aldus het FNV-Magazine. Ironisch is de opmerking dat FNV-leden aan twee dingen een hekel hebben: aan racisme en aan buitenlanders.
  • In de kring van werkgevers neemt het draagvlak voor het overheidsbeleid af. Voorzitter Munting van de Algemene Werkgevers Vereniging pleitte onlangs voor minder immigratie, omdat het maken van CAO-afspraken over werk voor allochtonen anders “dweilen met de kraan open” wordt.
  • Uit een NIPO-enquête in maart  bleek dat niet alleen werkgevers er zo over denken. Eenenzeventig procent van de Nederlanders vindt dat er hier genoeg of zelfs te veel mensen uit minderheidsgroepen wonen.

Is het niet paradoxaal dat mensen tegelijk anti-racistisch èn ‘anti-buitenlander kunnen zijn? Ik
denk het niet. Je kunt best antiracist zijn en toch een hekel hebben aan buitenlanders. Racisme is
volgens Van Doorn (HP/de Tijd, 20 maart) de overtuiging dat andere rassen dan het blanke als ras
per definitie inferieur zijn. Er zullen maar weinig mensen zijn die deze overtuiging werkelijk hebben. Net als Van Doorn stel ik dat degenen die deze overtuiging hebben, eerder dom dan slecht zijn. Ze beweren iets dat niet bewezen is en waarschijnlijk ook nooit bewezen zal worden.

Racisme is in Nederland niet een probleem omdat er een paar racisten zijn, maar omdat de angst om voor racist te worden uitgemaakt op veel Nederlanders een verlammende uitwerking heeft. Het verhinderde de Nederlandse overheid een nuchtere analyse te maken van de ‘minderhedenproblematiek’.
Veel meer dan racisten zijn er in Nederland mensen die een hekel hebben aan buitenlanders, zoals er ook buitenlanders zijn die een hekel hebben aan Nederlanders. Dit komt niet doordat deze mensen dom .of slecht zijn, maar omdat velen van hen lijden aan latente en subtiele discriminatie. Dit wordt veroorzaakt door: vooroordelen, parochialisme (er zijn geen andere dan de eigen normen en waarden) en etno-centrisme (eigen normen en waarden zijn de beste).

Er is een doeltreffende remedie voorhanden tegen latente en subtiele discriminatie, namelijk interculturele communicatie. Door deze training krijgen zowel autochtonen als allochtonen eerst inzicht in de eigen waarden en normen die bepalend zijn voor gedrag, communicatie en interpretatie van de werkelijkheid. Vervolgens verwerft men inzicht in de normen en waarden van de ander. En tenslotte wordt ‘er met een methode geoefend waarmee de geconstateerde verschillen in normen en waarden doeltreffend kunnen worden overbrugd, of die verschillen nu te maken hebben met etniciteit, cultuur en religie of met macht, status, positie, belang en.sekse. Ook het overbruggen van individuele verschillen op het werk of op school komt aan de orde. Afgaande op de verklaringen van degenen die eraan hebben meegewerkt, bestrijdt deze training de zojuist genoemde oorzaken. Ik wil dan ook, een warm pleidooi houden voor de verplichte invoering van deze – tevens preventieve – training op alle scholen en opleidingen in Nederland en Europa, zowel voor autochtonen als voor allochtonen.

Is het niet een paradox dat doorgaans fatsoenlijke, sociaal bewogen FNV-leden een hekel aan buitenlanders kregen, terwijl er in Nederland op het terrein van minderheden zoveel beleid wordt gemaakt, geld wordt uitgegeven, menskracht wordt ingezet en zoveel wordt gepubliceerd?Bovenkerk meldt hierover (NRC Handelsblad, 30 april) dat nergens in West-Europa zoveel geld en menskracht voor allochtonen wordt ingezet als in Nederland, en dat er alleen al tussen 1984 en 1989 ruim 1500 wetenschappelijke publicaties op dit terrein zijn verschenen. Wijst dit dan op een paradox?
Mijn stelling is dat we hier niet met een paradox, maar juist met een verklaring te maken hebben. In Nederland is er sprake van een ‘overproductie aan beleid’ die averechts werkt, juist omdat men het hierboven genoemde maatschappelijk draagvlak heeft verwaarloosd. Het zorgmodel, de basis van het Nederlandse allochtonenbeleid, heeft enerzijds vooral in de grote steden onlustgevoelens van het grote publiek in de hand gewerkt en, anderzijds er mede toe geleid dat de doelgroep nu op veel terreinen in een achterstandspositie verkeert.

De geregistreerde jeugdwerkloosheid onder allochtonen neemt, in de woorden van het Nederlands Gesprek Centrum, “welhaast de proporties aan van een epidemie”. De cijfers lopen op tot 63 procent bij Antillianen en 67 procent bij Marokkanen. De scholingsgraad van allochtonen is schrikbarend laag: bijna driekwart van alle in Nederland wonende Turken en Marokkanen tussen de 15 en 65 jaar heeft ten hoogste basisonderwijs. Verontrustend zijn ook de gegevens over de criminaliteit. In Enschede bleek dat in 1991 zestig procent van de Marokkaanse jongeren tussen 12 en 25 jaar zich schuldig heeft gemaakt aan zware of lichte misdrijven, een stijging van vijftig procent ten opzichte van een jaar daarvoor. De Haagse politie berichtte dat driekwart van de 17-jarige Marokkaanse jongens geregistreerde politiecontacten heeft gehad. Het aantal succesvolle allochtonen neemt wel toe, maar daarbij blijken vooral hun persoonlijke inzet en ambitie dat succes te bepalen.

Merkwaardig is dat dit inzicht op ministerieel niveau wel is doorgebroken, en men met het beleid een andere weg in schijnt te willen slaan, maar dat in de praktijk alles nog bij het oude blijft. In haar brief aan de Tweede Kamer van 15 november geeft minister d’ Ancona blijk van een visie die past bij de jaren negentig. Ze kiest voor innovatie, doelmatigheid, kwaliteit, effectiviteit, deregulering, decentralisatie en het leggen van het accent op onafhankelijkheid en zelfredzaamheid van de burger. De uitwerking in de praktijk duidt echter nog steeds op continuering van het zorgmodel, hetgeen het eigen initiatief van de individuele allochtoon in de weg staat’.

Wanneer binnenkort een gezamenlijke EG-aanpak geformuleerd moet worden, dient Nederland een allochtonenbeleid te bepleiten, maar niet het beleid dat in Nederland zélf wordt gevoerd. Een goed migratie- en migrantenbeleid van de EG dient uit te gaan van het idee dat migranten gewone mensen zijn, niet beter of slechter dan. de autochtonen bewoners. En omdat migranten gewone mensen zijn, bevinden zich onder hen ook personen die hulp nodig hebben. Echter migranten zouden, net als autochtonen niet overdreven, niet onbeperkt en ook niet ongelimiteerd van deze hulp gebruik mogen maken. Daarmee zouden zij immers te zeer afhankelijk worden.

Het tot vandaag gevoerde Nederlands beleid wordt in een artikel van Angeline van den Berg (Vrij Nederland, 18 april) getypeerd: “Vanuit misplaatste tolerantie en een overdreven meegaandheid zijn in het verledeallochtonen door welzijnswerkers en politici doodgeknuffeld ( … )”.

Ik ben het daar geheel mee eens.
Een adequaat migrantenbeleid van de EG redt allochtonen uit de klauwen van het paternalisme en bevrijdt autochtonen van overdreven, calvinistische schuldgevoelens. Ten slotte zouden analyses en aanbevelingen meer effect kunnen sorteren, wanneer een uit onafhankelijke deskundigen bestaande Raad voor Migrantenbeleid zou worden ingesteld, die adviseert op het gebied van allochtonen-, asielzoekers- en vluchtelingenbeleid.

De auteur is directeur van het Inter-Cultureel Instituut (ICI) in Groningen.

Dit is een enigszins bewerkte versie van de toespraak gehouden in de Tweede Kamer ter gelegenheid van de ingebruikneming van het nieuwe gebouw.
Twee centrale boodschappen:

  1. ‘Overproductie aan beleid’ in Nederland;
  2. Angst om voor racist te worden uitgemaakt heeft een verlammende uitwerking.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.