commercium April 1993

Onderzoek: ‘Onbekend maakt …. onbenut’

VERBETERING ONDERNEMERS – ONDERWIJS VOOR ALLOCHTONEN

Minister Andriessen heeft begin maart de officiële opening verricht van een onderwijsproject voor allochtone ondernemers. Het doel van dit project is tweeledig. Ten eerste het vergroten van het aantal allochtone zelfstandig ondernemers in Nederland. Ten tweede het bevorderen van hun kansen op zakelijk succes. De leiding van het onderwijsproject is in handen van Deloitte & Touche. Samen met het Inter-cultureel Instituut (lCI) zal zij het project inhoud geven. voortbouwend op al aanwezige kennis en  ervaring. Zij weten zich daarbij ondersteund door de uitkomsten van het onderzoek ‘Onbekend maakt … onbenut’ van Coopers & Lybrand. Andriessen kreeg het bij dezelfde gelegenheid overhandigd. Het onderzoek betreft de effecten van het overheidsbeleid  op het versterken van de positie van allochtone ondernemers.

Overheidsbeleid geëvalueerd

Uit het onderzoek “Onbekend maakt …. onbenut’ blijkt dat de beleidsvoornemens van de overheid om het allochtoon ondernemerschap te versterken grotendeels zijn uitgevoerd en dat bovendien aanvullende activiteiten zijn ontplooid. Geconstateerd wordt dat de mate van succesvol ondernemen door allochtone ondernemers enigszins is verbeterd ten opzichte van 1986. Het aantal allochtone ondernemers is van 1986 tot en met 1992 verdubbeld van circa 13.000 tot 26.000. De toename is het grootst onder de bevolking van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse herkomst.
In hoeverre dit kan worden toegeschreven aan het overheidsbeleid, is voor de onderzoekers onduidelijk. Voorzichtig concluderen zij dat het overheidsbeleid de positieve ontwikkeling heeft ondersteund.

Beheersing Nederlandse taal

Voor het slagen of falen van allochtone ondernemers zijn voor een deel dezelfde factoren van belang als bij autochtone ondernemers. Specifieke knelpunten hebben betrekking op vakmanschap,
managementervaring en kennis van de Nederlandse taal.
25  van de allochtone ondernemers spreekt in het onderzoek tot een achterstand in informatie. Uit een enquête onder gevestigde allochtone ondernemers blijkt bovendien dat de bekendheid van de voorzieningen voor allochtone ondernemers
onder de doelgroep zeer gering is. Ook de betrokken instanties, zoals de Kamers van Koophandel, zijn van mening dat de bekendheid van deze voorzieningen onvoldoende is, zowel onder gevestigde als onder aspirant allochtone ondernemers.

Aanbevelingen

Op basis van het onderzoek worden een aantal aanbevelingen gedaan. Uiteraard verdient de verwerving van de Nederlandse taal hoge prioriteit. Daarnaast moet de bekendheid van bestaande voorzieningen worden vergroot. Enerzijds door de ondoorzichtigheid van het aanbod van voorzieningen weg te nemen en anderzijds door de communicatie beter af te stemmen op de doelgroepen van het beleid. Ook moet er meer aandacht komen voor de gevestigde ondernemers.
Momenteel gaat de meeste aandacht van de overheid uit naar potentiële ondernemers. Uit het
onderzoek blijkt dat de mate van etniciteit van de ondernemers speciale zorg vraagt. Het kan soms een voordeel zijn als beginnende allochtone ondernemers binnen hun eigen groep blijven en niet
direct worden aangezet tot integratie. De rol van particuliere en lokale initiatieven bij de uitvoering
van het beleid moet worden vergroot. Een aantal van de geconstateerde knelpunten zal in het onderwijsproject worden aangepakt.

Meer allochtonen een ondernemersdiploma

Het project beoogt het bestaande cursorisch ondernemersonderwijs door structurele verbeteringen toegankelijker te maken voor allochtonen. Doel is meer allochtone ondernemers het diploma te laten halen.
Deloitte & Touche houden zich bezig met het projectmanagement, het ICI verzorgt de inhoud. Een belangrijk uitgangspunt is dat zoveel mogelijk door en vanuit de doelgroepen zelf wordt gedaan aan verbetering van het ondernemerschap. En vooral: geen zaken opdringen waar de doelgroep zelf geen behoefte aan heeft.
Volgens David Pinto, directeur van het ICI, gaat het met name om twee dingen. Aan de ene kant de aanpassing van het bestaande lesmateriaal, de lesinhoud, de didactiek en de begeleiding. Aan de andere kant om de juiste inschatting van het instapniveau van de allochtonen. Natuurlijk kan een gebrek aan kennis van de Nederlandse taal problemen opleveren. Maar ook de manier waarop een docent in Nederland met een leerling omgaat.
Deze verschilt wezenlijk van andere culturen. Hiervoor ontwikkelt de ICI opstapcursussen. Het ICI houdt zich bezig met interculturele communicatie. Communicatie tussen mensen uit verschillende culturen.

Informatieoverdracht is cultuurgebonden

In Nederland werken docenten veel met allerlei A4tjes, notities, schema’s. Een hoog abstractieniveau van de lessen kan allochtonen, maar ook Nederlanders natuurlijk, demotiveren. Informatieoverdracht verloopt in Marokko en ook in Turkije via de vertelkunst. De docent gebruikt daar veel voorbeelden en afbeeldingen. Pinto komt zelf oorspronkelijk uit Marokko. Wat hem in Nederland opvalt is dat de docent hier al gauw een gedachtensprong maakt. Zo van ik ga toch niet in detail treden van stapje voor stapje, dat lijkt kinderachtig. Maar wat kinderachtig lijkt voor een autochtone Nederlander kan een bittere noodzaak zijn voor het volgen van een betoog voor iemand uit een andere cultuur, die dat wel gewend is. Dus niet alleen moeten de allochtonen een voortraject volgen, ook de docenten moeten bijgeschoold worden. Zij moeten gevoelig gemaakt worden voor het feit dat er verschillen zijn. En zij moeten leren met die verschillen om te gaan. Het onderwijsproject zal in 1995 worden geëvalueerd.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.