Het Parool, woensdag 16 oktober 1996
Basisuitkering: vangnet of valkuil?
Een basisuitkering onder het bestaansminimum is onwenselijk, betogen dr. David Pinto, algemeen directeur van het Inter-Cultureel Instituut (ICI) te Amsterdam, en Ed Sinke, directeur van het Arbeidsbureau Hoorn; beiden zijn lid van het bestuur van de Kamercentrale Amsterdam van de VVD.
door DAVID PINTO en ED SINKE
Sinds de nieuwe Algemene Bijstandswet (nABW) worden steeds meer groepen uitkeringsgerechtigden, die voorheen door de uitkerende instanties met rust gelaten werden, ‘gereactiveerd’ om opnieuw deel te nemen aan het arbeidsproces. Dit leidt per saldo niet tot een lager aantal uitkeringsgerechtigde werkzoekenden.
De huidige banengroei is jaarlijks nauwelijks voldoende om de groei van de beroepsbevolking op te vangen. Het in grote aantallen op de arbeidsmarkt duwen van uitkeringsgerechtigden, leidt niet tot meer kans op werk. Alleen een banengroei die beduidend groter is dan de groei van het beroepsleger, lost dit vraagstuk op.
Zolang we dat niet weten te realiseren, moeten we ons de vraag stellen wat we met het ‘reactiveren’ willen bereiken.
In de tussentijd vindt er discussie plaats over de uitkeringen die we in Nederland verstrekken. In de Verenigde Staten heeft men besloten het toch al magere sociale vangnet na vijf jaar weg te trekken. Zo denkt men uitkeringsgerechtigden te stimuleren om werk te zoeken. Daarbij gaat men er nadrukkelijk aan voorbij dat ook in die maatschappij onvoldoende banen zijn om iedereen een bestaan te laten opbouwen.
Bij de discussie over het basisstelsel gaat men eveneens van die gedachte uit. Wij zijn in Nederland alleen niet gewend aan dergelijke Amerikaanse beslissingen die van weinig menselijkheid en veel brutaliteit getuigen.
Het basisstelsel is een compromismodel, waarbij we zeggen uitkeringsgerechtigden te stimuleren om hun levenssituatie te verbeteren, door ze juist te weinig te geven om een zelfstandig bestaan te garanderen. Het is eenvoudig je een voorstelling te maken van de sociaal en maatschappelijk onwenselijke gevolgen van een uitkering onder het bestaansminimum. Eenvoudig zeggen dat mensen zich maar moeten bijverzekeren, is onvoldoende. Alleen de fortuinlijken die werk hebben, kunnen zich bijverzekeren.
We hebben de hoop nog niet opgegeven dat zelfs de hardnekkigste politicus tot het inzicht zal komen dat volledige werkgelegenheid voor lange tijd alleen in Haagse dromen zal voorkomen.
Indien men dat accepteert, kan een discussie worden gevoerd over de vorm en hoogte van de minimumuitkeringen in Nederland, waarin de reactiveringsgedachte wordt gekoppeld aan de sociale verantwoordelijkheid die wij in ons land willen nemen voor mensen zonder werk.
Het idee van een ‘gegarandeerd basis bedrag’ is een mogelijke oplossing.
Verstrek iedereen een uitkering die hoog genoeg is voor een sociaal minimum en laag genoeg om te prikkelen en te motiveren om de eigen levenssituatie te verbeteren.
Daarbij schaffen we vrijwel alle uitzonderingsbepalingen en vormen van bijzondere bijstand af, en daarmee alle willekeur en inconsequente toepassingen die hiermee momenteel gepaard gaan. In uitzonderingsgevallen blijft individueel maatwerk mogelijk.
Als maatschappij kunnen we het ons niet veroorloven mensen onder het bestaansminimum te laten leven. Als we ons daarbij realiseren dat voor een grote groep werkzoekenden eenvoudigweg geen plaats is op de arbeidsmarkt, kunnen we in plaats van een basisstelsel of het huidige bijstandsstelsel overwegen zo’n ‘gegarandeerd basisbedrag’ aan werkzoekenden te verstrekken.
Wie de eigen situatie wil verbeteren, moet een gedeelde plaats op de arbeidsmarkt vinden of door middel van ondernemerschap een additioneel bestaan opbouwen. Wie dat niet wil, moet genoegen nemen met het ‘gegarandeerd basisbedrag’.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!