Het aanzien van de Kamer
Het aanzien van de Kamer is niet meer wat het geweest is. Partijen zijn druk doende met de campagne voor de komende verkiezingen op 17 maart 2021. Wil je het aanzien van het parlement verbeteren, begin dan met op de kandidatenlijsten bekwame, onverdachte kandidaten te plaatsen. Zet daarop niemand die regelrecht van de schoolbanken afkomt. Ook geen personen die een betrekking hebben als ambtenaar of welzijnswerker of die in een andere (semi)overheidsbaan werkzaam zijn. In zo’n emplooi wordt namelijk geen ‘gevoel voor urgentie’ ontwikkeld.
Zet ook geen Leerdammertjes op de lijst. John Leerdam (PvdA) zat in het bestuur van Mixt, de gesubsidieerde club die het Racism Beat It-festival organiseerde en waarvan ik voorzitter was. Ik heb hem eruit gegooid wegens ‘slecht gedrag’ (te laat komen en stukken niet lezen). Sylvana Simons zat in dat bestuur en ook haar heb ik eruit gezet wegens ‘plichtsverzuim’; ze verscheen bijna nooit op de bestuursvergaderingen. Trek dus altijd eerst referenties over de kandidaat na. Dat scheelt een hoop ellende en teleurstelling. Bovendien draagt het bij aan de geloofwaardigheid en het gezag van de Kamer. Selecteer in elk geval geen zwakke broeders en zusters, louter alleen omdat ze allochtoon of vrouw zijn.
Het spreekt voor zich dat partijen daarnaast notoir oneerlijke graaiers waarover de media hebben bericht moeten royeren. Dit signaal zal de kiezer waarderen.
Het probleem in Nederland zit in hoe kandidaten worden gerekruteerd. Hoe gaat het in de Lage Landen? Wie komen op de lijst voor het parlement? Niet degenen die rechtstreeks door het volk zijn gekozen. Niet degenen die bogen op een jarenlange ervaring met politiek bedrijven. Niet degenen die een bedrijf hebben gerund. Geen begaafde communicatoren of sprekers. Geen begaafde analytici. Integendeel. Uitzonderingen daargelaten, moeten het juist zeer middelmatige en vooral brave borsten zijn, loyaal aan de partijleider. Ze moeten zich keurig houden aan de idealen van Calvijn: doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.
En zo gebeurt het dat de jongens en meisjes uit het middenkader van gemeenten, provincies, ministeries en welzijnsinstellingen op de lijst komen. Het merkwaardige daarbij is dat zij verondersteld worden op wonderbaarlijke wijze te kunnen transformeren van gisteren nog ambtenaar of welzijnswerker tot vandaan ineens politicus. Een dergelijke souplesse is slechts denkbaar bij beroepen als prostituee of crimineel. Hoe veel vakmanschap, gezag en moed valt van een arts, een leraar, een bakker of een schilder te verwachten als hij/zij gisteren nog een ander vak heeft uitgeoefend? Op hoe veel achting kan een mens dan rekenen?
In dit licht bezien is de minachting van het volk voor politiek en politici hier en nu alleszins begrijpelijk. Aan de andere kant, en dit moet ook gezegd worden, wat kan er nog misgaan in een land dat zoveel welvaart en rijkdom kent … Hoeveel schade kunnen onbekwame politici aanrichten? Het overgrote deel verdwijnt geruisloos in de vergetelheid. De allereerste ‘allochtone’ parlementariër in dit land, John Lilipaly (PvdA), zat 12 jaar in het parlement (1986-1998). Zeer weinig Nederlanders hebben hier nog weet van.
Daarom ook kan het hier gebeuren, en dat is ook vaker gebeurd, dat voor de post van commissaris van de Koningin of burgemeester van een grote stad een omhoog gevallen partijkaderlid wordt gevraagd, adept en boezemvriend van de partijleider. En de goegemeente pikt dat ook. Het kan allemaal geen kwaad in een rijk land. Alleen, je moet nu wel met de tijd mee. En die verandert in rap tempo.
Wil je geen volksopstand tegen het onderwerpen van Nederland aan de EU, de islam en niet-inpasbare immigranten oproepen, dan moet het allemaal anders nu. Een goed begin zou zijn om de lijst voor het parlement te laten samenstellen door de kiezers zelf of op zijn minst serieus door alle leden van een politieke partij. Zonder tussenschakel van een commissie die door de partijleiding wordt aangestuurd. Een nobel democratisch principe: one man, one vote.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!